Gemeente Best

Projectleiding bestuursovereenkomsten doorfietsroutes F2, F58 en de Pendelroute

Aanleiding

De bereikbaarheid van de Brainportregio staat onder druk en onderzoek laat zien dat al in 2025 de groei van het autoverkeer leidt tot structurele filevorming. Daarnaast maken de woningbouwopgave en een toename van het aantal arbeidsplaatsen in de regio de druk op de bereikbaarheid alleen maar groter. Om die reden zet de regio in op een regionaal netwerk van doorfietsroutes.

Voor de doorfietsroutes F2 Best-Eindhoven, F58 Tilburg – Laarbeek en de Pendelroute gaat de gemeente Best in 2024 bestuursovereenkomsten sluiten met de betrokken gemeenten, het Rijk en de provincie Noord-Brabant. De fietsmaatregelen zijn onderdeel van het korte termijn maatregelenpakket Randweg A2. Met de ondertekening van de bestuursovereenkomsten stellen we de ontwerpen per tracé en de financiële dekking van de drie doorfietsroutes vast. Na ondertekening kan dan ook worden gestart met de voorbereiding op realisatie van de doorfietsroutes.

Belang

Inzet op een transitie naar een duurzaam, slim en multimodaal mobiliteitssysteem, met een groter aandeel fietsen, lopen en OV, is noodzakelijk om de regio bereikbaar te houden en de verstedelijkingsopgave te kunnen realiseren. Het aanleggen van doorfietsroutes F2, F58 en de Pendelroute is voor de gemeente Best en de regio een belangrijk middel om de gewenste transitie van de grond te krijgen, te zorgen dat de leefbaarheid niet verder onder druk komt en te voorkomen dat congestie leidt tot structurele economische verlieskosten.

Centrale vraag

Op welke wijze zorgen wij voor een passende invulling van het belang van de gemeente Best in de bestuursovereenkomsten van de doorfietsroutes F2, F58 en de Pendelroute?

Hoe maakte mijn/onze aanpak verschil?

Vanuit BEECKK zijn meerdere teamleden betrokken bij mobiliteitsprojecten in de Brainportregio. Zij hebben specifieke ervaring met snelfietsroutes en met processen om te komen tot een bestuursovereenkomst. Vanuit deze ervaring besteden we nadrukkelijk tijd en aandacht aan het creëren van een gezamenlijk beeld van de opgave(n). Zowel bij het intern (ambtelijk) vaststellen van de scope, fasering en risico’s, als bij het bestuurlijk creëren van draagvlak met ondersteunende hulpmiddelen zoals een duidelijke financiële onderbouwing.